Hieronder geef ik nog twee voorbeelden waarin Lucas en Johannes de symboliek van getallen gebruiken. Het gaat om de versnummers 12, 24 en 36 uit de versie van Lucas en vers 24 uit de versie van Johannes. De keuze van die nummering en getallen kan nauwelijks toeval zijn. De auteurs stoppen er verborgen verwijzingen in.
In Linnen doeken en lijnwaad citeerde ik het vers van Lucas. Daarin loopt Petrus naar het lege graf en verwondert zich over wat er gebeurd is. Het vers heeft nummer 12. Hieronder staat het nogmaals. Let op de woorden in zilverkleur.
Lucas 24.12: Doch Petrus opstaande, liep naar het graf, en neder bukkende, zag hij de linnen doeken, liggende alleen en ging weg, zich verwonderend bij zichzelf hetgeen geschied was.
Vergelijk dit nu met wat Lucas verderop in hetzelfde hoofdstuk in vers 24 schrijft.
Luc 24.24:"En sommigen, die met ons zijn, gingen heen tot het graf en bevonden het alzo gelijk de vrouwen hadden gezegd, maar zij zagen Hem niet"
De zin wordt gezegd door Kleopas, een van twee Emmausgangers, die op hun wandeling naar Emmaus de verrezen Jezus ontmoeten, nog zonder te weten dat het Jezus is. (lees ook over Emmausgangers in Systematische variaties - vervolg 2) Hij lijkt te refereren aan het bezoek dat Petrus eerder die dag in vers 12 aan het graf bracht. Hij verbaast zich daarover, gezien wat hij even daarvoor in vers 22 tegen Jezus zei:
Luc. 24.(22) Sommige vrouwen (..) hebben ons ontsteld, die vroeg in de morgenstond bij het graf zijn geweest (23) En zijn lichaam niet vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van engelen hadden gezien, die zeggen dat Hij leeft.
Het is echter vreemd dat Kleopas in vers 24 zegt dat sommigen van ons (dat wil zeggen: de discipelen/mannelijke volgelingen) naar het graf gingen, terwijl in vers 12 gezegd wordt dat alleen de discipel Petrus het graf bezocht.
In het vers 24 refereert Kleopas aan wat in vers 12 gebeurt en 'herhaalt' de inhoud. Dat is intrigerend omdat het getal 24 in zekere zin ook een 'herhaling' van het getal 12 in zich heeft. Daarnaast heeft Kleopas het over meerdere personen (in de griekse tekst staat dan ook: "sommigen (die) van ons" : τινες τῶν σὺν ἡμῖν). Het aantal personen waarnaar in vers 24 wordt verwezen is een veelvoud van het aantal in vers 12. Zie noot 8
Lucas lijkt de inhoud van de verzen 12 en 24 doelbewust met elkaar te verbinden. De inhoudelijke overeenkomsten zijn duidelijk. Beide verzen schrijven over het bezoek van (een) discipel(en) aan het lege graf die zich verbaast/verbazen over wat er gebeurd is. Waarom doet Lucas dit? Die vraag is lastig te beantwoorden, maar ik doe een poging.
De enige andere tekst in het verrijzenis-verhaal, waarin gesproken wordt over meerdere discipelen die het graf bezoeken (en dus overeenstemt met de "sommigen van ons" waar Kleopas aan refereert) vindt je terug in de versie van Johannes. Let op de woorden in zilverkleur.
Joh.20.3 Petrus dan ging (..) en de andere discipel en zij kwamen tot het graf.
We zagen eerder in Linnen doeken en lijnwaad dat Lucas met het gedrag van Petrus verwijst naar de versie van Johannes over het bezoek van de discipelen (Simon) Petrus en de andere leerling aan het graf. In vers 24 spreekt Kleopas ook over meerdere personen die het graf hadden bezocht en verwondert zich net als (Simon) Petrus over de afgelopen gebeurtenissen. Op dit punt herhaalt vers 24 wat vers 12 deed: de lezer verwijzen naar de gebeurtenissen die in de andere versie van Johannes zijn begonnen.
1x 12, 2x12, 3x12
In vers 24 is het verrijzenis-verhaal in een verder stadium gekomen. Het speelt zich af tussen de fasen van het grondverhaal, waarin de vrouwen bij de discipelen zijn geweest en het moment dat Jezus aan de discipelen verschijnt. Het is een ingevoegde gebeurtenis (Systematische variaties - vervolg (2)). Kleopas, die geen discipel is, ontmoet Jezus voordat deze niet lang daarna aan de discipelen zelf verschijnt. Dat gebeurt 's avonds laat - ter elfder ure - wanneer hij met zijn metgezel is teruggekeerd naar Jeruzalem om de discipelen te vertellen over hun ontmoeting met Jezus. Dit moment staat beschreven in vers 36, precies 12 verzen verder!
Luc. 24.36: En als zij van deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen en zeide tot hen: Vrede zij ulieden!
Vergelijken we de verzen 12, 24 en 36 globaal naar hun inhoud dan valt onmiddellijk een fase-ontwikkeling op:
Jezus is afwezig in vers 12. Vervolgens is hij aanwezig maar wordt niet gezien in vers 24. Tenslotte is Jezus aanwezig en wordt gezien in vers 36. Het lijkt me uiterst onwaarschijnlijk dat Lucas volkomen toevallig aan de betreffende verzen deze 'harmonische' getallen heeft toegekend. Het toont aan dat hij een verhaal 'construeert'.
In Johannes hoofdstuk 20, vers 24 staat de volgende passage. Let op de woorden in zilverkleur.
Joh 20.24: En Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus, was niet met hen toen Jezus daar kwam.
Dit vers maakt deel uit van de passage waarin Johannes het heeft over "de ongelovige Thomas". Thomas is afwezig op het moment dat Jezus voor de eerste keer aan de discipelen verschijnt. In dit vers met het nummer 24 wordt het getal 12 genoemd. Is het toevallig dat van Thomas wordt gezegd dat hij "een van de twaalven" is, gezien de rekenkundige relatie die de twee getallen met elkaar hebben: 2x12=24? De sleutel ligt in de bijnaam van Thomas: Didymus. Dit is grieks voor het woord 'tweeling'. Er staat dus letterlijk Thomas, "een van de twaalven, gezegd de tweeling". Dat deze zin met opzet in een vers met nummer 24 wordt gezet, lijkt me daarom aannemelijk. Het getal 24 heeft namelijk in een aantal gevallen ook een symbolische betekenis. U leest meer daarover in Misleiding en verborgen boodschappen (4): Thomas hoort er niet bij
Naar Gelijke versnummers, gelijke inhoud - korte versie.
8