II Tekstsamenhang tussen versies - vervolg

Hieronder volgt een voorbeeld uit eigen onderzoek van een tekstsamenhang tussen de versies van Lucas en Johannes.

Linnen doeken en lijnwaad

In alle versies gaat aan het hoofdstuk over de verrijzenis een hoofdstuk vooraf waarin Joseph van Arimatea toestemming krijgt van Pilatus om Jezus van het kruis halen. Hij zorgt er ook voor dat Jezus in een graf mag worden gelegd. Onderstaande fragmenten gaan over de lijkwade waarin Jezus door Joseph wordt gewikkeld. Let op de woorden in zilverkleur.

Johannes 19.38-42: En Joseph van Arimatea(...) bad Pilatus dat hij het lichaam van Jezus mocht wegnemen en Pilates liet dat toe. (..) Zij namen dan het lichaam van Jezus en bonden dat in linnen doeken met de specerijen gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven.

Matteus 27.57-60: En als het avond geworden was, kwam een rijk man van Arimatea (..) Deze kwam tot Pilates en begeerde het lichaam van Jezus.(..) En Josef, het lichaam nemende, wond hetzelve in een zuiver lijnwaad.

Markus 15.43-46: En als het nu avond was geworden (..) Kwam Josef die van Arimatea was (..) en zich verstoutende, ging hij tot Pilatus (...) en schonk hij Josef het lichaam. En hij kocht fijn lijnwaad, en hem afgenomen hebbende, wond hij hem in dat fijne lijnwaad

Lucas 23.50-53: En zie, een man, Joseph genaamd (..) van Arimatea, een stad der Joden (..) Deze ging tot Pilates en begeerde het lichaam van Jezus. En als hij hetzelve afgenomen had, wond hij dat in een fijn lijnwaad.

Mattheus, Markus en Lucas spreken alle drie over het 'lijnwaad' waarin Jezus is gewikkeld. Lijnwaad is een duur soort linnen. Alleen Johannes spreekt over gewone 'linnen doeken'. Voor het lijnwaad gebruiken de drie auteurs het griekse woord sindoon (σινδών). Johannes gebruikt voor 'linnen doeken' het woord othoneon (ὀθόνιον).

Net als Mattheus en Markus schrijft ook Lucas dat Jezus in lijnwaad gewikkeld is. Toch schrijft Lucas in het vólgende hoofdstuk, waarin Petrus het lege graf van Jezus binnengaat, dat deze (linnen) doeken zag liggen. (Hij gebruikt nu ook - net als Johannes - het griekse woord ):

Lucas 24.11-12 (11) En hun woorden schenen voor hen ijdel geklap en zij geloofden hen niet. (12) Doch Petrus opstaande, liep naar het graf, en neder bukkende, zag hij de linnen doeken, liggende alleen en ging weg, zich verwonderend bij zichzelf hetgeen geschied was.

Alhoewel de andere discipelen het verhaal van de vrouwen dat Jezus verrezen was maar 'geklets' vonden, was Petrus nieuwsgierig genoeg om naar het graf te lopen. Hij ziet daar de linnen doeken liggen en gebruikt nu - net als Johannes - het griekse woord othoneon (ὀθόνιον). Waarom gebruikt Lucas nu een ander woord?

Lucas kende Johannes

Het vers 12 waarin Petrus naar het graf loopt, de doeken ziet liggen en zich 'verwondert' lijkt een betrekkelijk onbeduidend detail, zonder theologische betekenis. Opmerkelijk is echter dat de inhoud van dit vers van Lucas overeenkomsten heeft met het vers van Johannes, waarin de twee discipelen Simon Petrus en 'de andere discipel' het lege graf van Jezus binnen gaan, nadat ze van Maria Magdalena hebben gehoord dat de steen voor het graf van Jezus was weggerold:

Joh 20.4-5 (..) en de andere discipel liep vooruit, sneller dan Petrus en kwam het eerst tot het graf. En als hij neder bukte zag hij de doeken liggen.

De Petrus van Lucas doet en ziet precies hetzelfde als 'de andere discipel' van Johannes: ze lopen beiden naar het graf, bukken zich en zien de linnen doeken liggen. Daarbij gebruiken Johannes en Lucas voor de linnen doeken beiden de griekse meervoudsvorm van othoneon (ὀθόνιον). Het is een aanwijzing dat Lucas deze tekst van Johannes kende (en niet andersom), omdat Lucas zijn woordkeuze heeft veranderd en aangepast aan dat van Johannes. Maar waarom zou Lucas dat theologisch betekenisloze vers 12 opschrijven? Voor de voortgang van de verhaallijn kun je het straffeloos weglaten.

Verborgen boodschap

Het is niet ondenkbaar dat Lucas wil dat de lezer - net zoals Petrus - zich verwondert over 'hetgeen geschied was'. Hij doet dit door dezelfde woordkeuze te gebruiken en het over dezelfde inhoud te hebben als in het vers van Johannes waar (Simon) Petrus en "de andere discipel" in de beginfase van het grafbezoek het lege graf bezoeken. Merk daarbij op dat de Petrus van Lucas juist ter afsluiting van de fase van het grafbezoek, het graf bezoekt. Wanneer je de verhalen over het bezoek aan het graf in de volgorde Johannes - Mattheus - Markus - Lucas naast elkaar legt, vormt het bezoek van Petrus aan het graf in de versie van Lucas een perfect sluitstuk van een fase binnen het verrijzenis-verhaal! Het theologisch betekenisloze vers 12 heeft daarom een zinvolle verhaaltechnische betekenis.

Mijns inziens heeft Lucas zijn vers 12 opgeschreven om de lezer de boodschap mee te geven 'zich vooral te verwonderen' over wat er in het graf 'is gebeurd'. Of beter gezegd: met een korrel zout te nemen. Het is een verborgen ironische boodschap. Zie ook voor een andere verborgen boodschap van dit vers Getallensymboliek - verborgen boodschappen.

"Nog een reden"

Er is overigens nog een reden om aan te nemen dat Lucas het vers van Johannes - over het bezoek van de twee discipelen aan het graf - kende. (Simon) Petrus en "de andere discipel" van Johannes gaan beiden het graf in. Van "de andere discipel" wordt gezegd dat deze in Jezus' verrijzenis geloofde toen hij het graf binnenging. Dat wordt niet gezegd van (Simon) Petrus. In Joh. 20.8 staat dan ook:

Joh 20.8: Toen ging ook de andere discipel er in, die eerst tot het graf gekomen was, en zag het, en geloofde.

De tekst staat in de 3e persoonsvorm enkelvoud, dus heeft uitsluitend betrekking op de andere discipel.

Dit sluit aan met wat Lucas over Petrus (niet) schrijft. Net als Johannes bij (Simon) Petrus laat Lucas na te zeggen dat Petrus geloofde: hij verwonderde zich hooguit.

terug naar boven

VERDER

TERUG

TERUG NAAR BEGIN

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

6

KORT HOME NOTEN TERMEN/NAMEN

Valid XHTML 1.0 Strict