In bijbelteksten hebben getallen vaak een symbolische betekenis.* Het getal 7 bijvoorbeeld symboliseert de 'afgeronde volheid', denk aan de 7e dag (sabbat, rustdag). Het getal 8 symboliseert het 'begin van een nieuwe tijd' of 'opstanding'. De verrijzenis van Jezus vindt dan ook plaats op de 8e dag (de dag na de sabbat). Het getal 11 staat voor 'onvolledigheid' 'onvolmaaktheid', 'wanorde','verwarring'. Denk hierbij aan de discipel Judas, die na zijn verraad en dood 11 discipelen in wanorde en verwarring achterlaat. Daarom wordt later een nieuwe discipel Matteus weer aan dit onvolledig aantal toegevoegd zodat er weer 12 discipelen zijn (Handelingen 1.26). Het getal 12 symboliseert dan ook niet voor niets "volmaaktheid in bestuur". In het verrijzenis-verhaal wordt gebruik gemaakt van deze betekenis van getallen. Het viel me op dat in de versies een aantal verzen met een gelijk nummer een gelijksoortige inhoud hebben. Ook dit vormt een aanwijzing voor een gemeenschappelijk redactie van de versies.
Een aantal verzen met eenzelfde nummer hebben eenzelfde inhoud. De versnummers zelf lijken daarmee te fungeren als een 'vlag' die de 'lading' of de inhoud van het vers dekt. Met 'lading' wordt niet de letterlijke tekst bedoeld, maar de conceptuele inhoud. Hieronder geef ik drie voorbeelden waarin eenzelfde versnummer, de 'vlag', verwijst naar eenzelfde 'lading' of inhoud van het vers. Het betreffen de versnummers 8, 11. Ook geef ik nog een voorbeeld van Johannes waarin in het versnummer 19 de twee verborgen symboolgetallen 8 en 11 zitten. In Misleiding en verborgen boodschappen (4): Thomas hoort er niet bij werk ik het voorbeeld uit van versnummer 24 in de versie van Johannes.
Versnummer 8
Het getal 8 staat symbool voor 'opstanding' of 'nieuw begin'. Versnummers 8 gaat in alle versies over de reacties van de betrokken op de opstanding van Jezus. In de versie van Johannes gaat het over de reactie van de 'andere discipel' die het graf ingaat. In de andere drie versies gaat vers 8 over de reacties van de vrouwen op het nieuws van de engelen dat Jezus is 'opgestaan'. Let op de tekst in zilverkleur.
Joh (20)8: Toen ging ook de andere discipel er in, die eerst tot het graf was gekomen en zag het en geloofde
Matteus (28)8: En haastelijk uitgaande van het graf, met vreze en grote blijdschap, liepen zij heen, om hetzelve Zijn discipelen te boodschappen.
Markus (16)8: En zij haastelijk uitgaande zijnde, vloden van het graf, en beving en ontzetting hadden hen bevangen; en zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd.
Lucas (24)8: En zij werden indachtig zijner woorden.
Bij Johannes gelooft "de andere discipel" simpelweg dat Jezus is verrezen. Bij Matteus reageren de vrouwen met vrees en blijdschap op het nieuws van de engelen dat Jezus is verrezen. Bij Markus daarentegen reageren de vrouwen met "beving en ontzetting". Bij Lucas herinneren de vrouwen zich de voorspelling die Jezus over zijn opstanding heeft gedaan. Hoe verschillend de reacties van de discipelen en de vrouwen ook moge zijn, allen hechten geloof aan de opstanding, of zijn anderszins geïmponeerd door het nieuws daarover.
Het is een doelbewuste keuze van de vier auteurs geweest om de reactie van de betrokkenen op de opstanding van Jezus in vers 8 te plaatsen. De kans dat zij bij toeval eenzelfde versnummer kiezen dat naar eenzelfde inhoud verwijst, is klein. Deze ligt tussen 1/256 en 1/16, dus 0,4% en 6,25%.
Voor een berekening, zie noot 7.
versnummer 11 van Markus, Lucas en Matteus
Het getal 11 staat symbool voor onvolmaaktheid, onvolledigheid, verwarring, wanorde. Hieronder staan de teksten van de verzen 11 van Markus, Lucas en Matteus.
De versnummers 11 van Markus en Lucas gaan over de reacties van de discipelen op het bericht van de vrouwen dat Jezus is verrezen. Bedenk daarbij dat het aantal discipelen eveneens 11 bedraagt. De twaalfde apostel Judas is immers niet meer aanwezig. Let op de woorden in zilverkleur:
Markus (16)11: En als dezen hoorden, dat Hij leefde en door haar gezien was, geloofden zij het niet.
Lucas (24)11: En hun woorden schenen voor hen ijdel geklap en zij geloofden hen niet.
De symbolische 'vlag' van beide versnummers is 11. Dat getal staat, zoals we zagen voor 'onvolledigheid' en 'in verwarring zijn'. De 'lading' of de inhoud van het vers is 'niet geloven'. Het vers gaat dus over een onvolledig, in verwarring zijnd gezelschap dat niet wil of kan geloven in de opstanding van Jezus.
Ook hier lijkt het een doelbewuste keuze van beide auteurs om dit vers een specifiek nummer te geven, i.c. het getal 11.
Het vers 11 van Matteus is wat gecompliceerder.
Om de betekenis van dit vers 11 goed te kunnen begrijpen, is het nodig de twee voorafgaande verzen 9 en 10 te bestuderen. Nadat de vrouwen de engel bij het graf hebben ontmoet, komen ze ook nog Jezus tegen die hen eveneens vraagt het nieuws van zijn opstanding aan de discipelen te vertellen. Let op de teksten in zilverkleur
Matteus 28.9-10 En als zij heengingen om zijn discipelen te boodschappen, ziet, Jezus is hen ontmoet, zeggende: Weest gegroet! En zij tot hem komende, grepen zijn voeten en aanbaden hem. Toen zeide Jezus tot hen: vreest niet, gaan henen, boodschapt mijn broeders, dat zij heengaan naar Galilea en aldaar zullen zij mij zien.
In het daaropvolgende vers 11 gaan de vrouwen inderdaad op weg naar de discipelen om het nieuws te brengen:
Matteus (28)11: En als zij heengingen (de vrouwen - red.), ziet enigen van de wacht kwamen in de stad en boodschapten de overpriesters al de dingen die geschied waren.
Alhoewel Mattheus schrijft dat de vrouwen "heengingen", laat hij achterwege te zeggen dat die ook daadwerkelijk de discipelen het nieuws vertelden. Hun rol als boodschappers wordt als het ware ongemerkt overgenomen door de wachters bij het graf die met hun boodschap naar de ouderlingen en hogepriesters gaan. De toestand waarin deze wachters verkeren is echter anders dan de vrouwen, getuige een tweetal voorgaande verzen van Mattheus: (let op tekst in zilverkeur)
Matteus 28.3-4: En zijn gedaante (de engel - red.) was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw. En uit vrees van hem zijn de wachters zeer verschrikt en werden als doden.
De wachters zijn dus bij het zien van de engel dodelijk verschrikt geraakt, ofwel in staat van verwarring gebracht. Het versnummer 11 fungeert daarom perfect als symbolische verwijzing (de 'vlag') naar personen die, net als de discipelen in de andere verzen 11, 'in verwarring waren'.
Ook de 'lading' of inhoud van het vers waarin de wachters aan de hogepriesters vertelden "over al de dingen die geschied waren" lijkt op de inhoud van de verzen 11 van Markus en Lucas waar de vrouwen aan de discipelen over Jezus' verrijzenis vertelden: net als de discipelen geloven de hogepriesters het niet of willen het niet geloven. Ook al staat dat er niet letterlijk, uit de daaropvolgende verzen wordt dat wel duidelijk:
(12) En zij, vergaderd zijnde met de ouderlingen en te zamen raad genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel geld (13) en zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn 's nachts gekomen en hebben hem gestolen als wij sliepen (..)(15) En zij het geld genomen hebbende, deden gelijk zij geleerd hadden. En dit woord is verbreid geworden onder de Joden tot op den huidige dag.
De Hogepriesters en de ouderlingen willen de opstanding van Jezus niet erkennen en gaan zelfs actief dit 'ongeloof' onder de Joden verspreiden. Mattheus heeft net als Markus en Lucas doelbewust het versnummer 11 gekozen om daarin over 'ongeloof' te schrijven.
Verborgen getallen in vers 19 van Johannes: 11 en 8
Vers 11 van Johannes begint met het verhaal waarin Maria Jezus bij het graf 'ontmoet' en loopt door tot en met vers 18:
Joh 20.11-18: Maria stond buiten bij het graf (...) zij keerde zich achterwaarts en zag Jezus staan (..): Ga heen tot mijn broeders en zeg hun: Ik vare op (..) tot mijn God en uw God. (18) Maria Magdalena boodschapte de discipelen, dat zij de heer gezien had (..)
Maria ontmoet bij het graf Jezus die haar vraagt de discipelen te vertellen dat hij is verrezen. Vóór dit verhaal wordt het bezoek van de twee discipelen aan het lege graf van Jezus beschreven waarvan de laatste zin in vers 10 luidt:
Joh. 20.10:(10) De discipelen gingen wederom naar huis
Ná het verhaal over Maria's ontmoeting met Jezus, wordt verteld hoe Jezus aan de discipelen verschijnt, dat begint met vers 19. Hieronder staan de verzen 10 tot en met 19: (let op de tekst in zilvergrijs):
Joh 20.10-19: (10) De discipelen gingen wederom naar huis (11) Maria stond buiten bij het graf (...) zij keerde zich achterwaarts en zag Jezus staan (..)Jezus zei: Ga heen tot mijn broeders en zeg hun: Ik vare op (..) tot mijn God en uw God. (18) Maria Magdalena boodschapte de discipelen, dat zij de heer gezien had (..) (19) Als het dan avond was, op denzelfde eerste dag der week, en als de deuren gesloten waren, waar de discipelen vergaderd waren om de vreze der Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zeide tot hen: Vrede zij ulieden.
Interessant is, dat als je de verzen 11 t/m 18 over Maria's ontmoeting met Jezus zou weglaten, vers 19 achter vers 10 zou komen en dus 'versnummer 11' zou worden. Vers 19, waarin Jezus 's avonds aan de discipelen verschijnt, sluit feitelijk prima aan bij vers 10, waarin de discipelen eerder op die dag huiswaarts zijn gekeerd. In vers 19 is er sprake van twee situaties. De eerste is dat de discipelen - onvolledig in aantal en angstig - ('achter gesloten deuren om vreze der Joden') bijeen zijn. Het getal 11 staat symbool voor zo'n situatie, zoals we eerder zagen. In de tweede situatie verschijnt Jezus aan de discipelen. Hier wordt de opstanding van Jezus opeens realiteit. De opstanding wordt, zoals we zagen gesymboliseerd door het getal 8. In dit vers zitten dus twee situaties die gesymboliseerd worden door de twee getallen 11 en 8. Bij elkaar opgeteld leveren die het getalnummer van het vers op: 19.
Het lijkt erop dat Johannes niet voor niets aan dit vers het nummer 19 heeft toegekend. Daarbij paste hij op dezelfde manier als de andere auteurs getallensymboliek toe. Dit alles vormt weer een aanwijzing dat zij allen deel uitmaakten van een gemeenschappelijke redactie.
Naar Gelijke versnummers, gelijke inhoud - korte versie.
7